Vlaams minister van Werk en Sociale Economie Hilde Crevits bracht vrijdag 11 maart een bezoek aan onze locatie in Hasselt waar onder andere het sociaal restaurant Klavertjevier en een digipunt gevestigd zijn. Tijdens haar bezoek kondigde de minister aan dat ze 10 miljoen euro aan Europese middelen investeert in ‘outreach en activering’ om meer op maat van de kwetsbare niet-beroepsactieven en werkzoekenden te gaan werken. Het bereiken van deze doelgroep is vandaag één van de prioriteiten in de aanpak van de arbeidsmarktkrapte, maar gebeurt vaak nog te versnipperd, volgens de minister. De 10 miljoen euro moeten de huidige aanpak radicaal veranderen.

De middelen worden ingezet om over heel Vlaanderen lokale partnerschappen op te richten waarmee gericht en efficiënt toegewerkt kan worden naar een werkzaamheidsgraad van 80%. Die partnerschappen werken samen in functie van de meest kwestbare niet-beroepsactieven en werkzoekenden. Zij krijgen op die manier een heel persoonlijke aanpak die zorgt voor een langdurige, duurzame tewerkstelling. Ons ESF-project KunstWerk is daar een uitstekend voorbeeld van. IN-Z gaat hierbij werkarme vrouwen opzoeken, aanspreken en begeleiden in het remediëren van hun randvoorwaarden (mobiliteit, kinderopvang, huisvesting), het volgen van een opleiding of het zoeken naar werk. De minister sprak tijdens haar bezoek met enkele vrouwen en begeleiders van dit project.

“Als sociale onderneming zijn we grensverleggend in het creëren van sociale en duurzame tewerkstelling via lokale diensten aansluitend op maatschappelijke noden”, vertelt Ruth Claes, algemeen directeur van IN-Z. “Wij zijn heel blij dat de minister vandaag bij ons op bezoek komt. Haar aanwezigheid voelt ook als een erkenning voor 25 jaar sociaal werkgeverschap en hoe wij dat aanpakken. Wij activeren via werk in contracten van onbepaalde duur, met een lage instroomdrempel. Mensen inspraak geven, flexibel omspringen met hun noden en mogelijkheden, is nu eenmaal dé weg naar talentvalorisatie. Onze vindplaatsgerichte projecten, zoals KunstWerk waarvoor we Europese steun krijgen, vloeien daaruit voort.”